Toespraak door Dr. Max Gerson, M.D. (oktober 18, 1881 – maart 8, 1959). De Gerson therapie of het Gerson dieet: geen specifieke behandeling voor alleen kanker!
Eindtijdnieuws.com
13 oktober 2025
Dit is een lezing, die Dr. Gerson in 1956 in Escondido, Californië, heeft gegeven.
Meer informatie over zijn therapie voor gevorderde kanker is onder meer te vinden in zijn boek ‘A Cancer Therapy: Results of 50 Cases, door Max Gerson’, 3e editie, 1977, Totality Books, Del Mar, CA, of bij het Gerson Instituut van zijn dochter, mevrouw Charlotte Gerson Straus (1922-2019).
Samenvatting:
Dertig jaar klinisch onderzoek heeft geleid tot een succesvolle therapie voor gevorderde kanker.
Deze therapie is gebaseerd op de concepten dat kankerpatiënten een lage immuun reactiviteit en algemene weefselschade hebben, vooral van de lever, en dat wanneer de kanker wordt vernietigd, er giftige afbraakproducten in de bloedbaan verschijnen, die leiden tot coma en overlijden door leverfalen. De therapie bestaat uit een kaliumrijk, natriumarm dieet, zonder vetten of oliën en met een minimum aan dierlijke eiwitten. Sappen van verse [organische] rauwe groenten en fruit en van rauwe lever leveren actieve oxiderende enzymen, die het herstel van de lever bevorderen. Er worden jodium- en niacine supplementen gebruikt. Cafeïneklysma’s zorgen voor verwijding van de galwegen, wat de uitscheiding van toxische afbraakproducten van kanker door de lever en de dialyse van toxische producten uit het bloed via de colonwand vergemakkelijkt.
De therapie moet als een geïntegreerd geheel worden toegepast. Delen van de therapie, die afzonderlijk worden toegepast, zullen niet zo succesvol zijn bij kanker. Deze therapie heeft veel gevallen van vergevorderde kanker genezen.
Dr. Gerson – Headlines:
Max Gerson: Dames en heren, ik ben hier op vakantie gekomen; ik ben hier niet gekomen voor een lezing. Ik heb niets meegebracht. Dus heb ik een aantal dingen opgeschreven, omdat mij gevraagd werd om eerst te vertellen hoe ik bij de behandeling van kanker terecht ben gekomen.
Het is een grappig verhaal….
Toen ik in 1928 als internist in Bielefeld (Duitsland) werkte, werd ik op een dag gebeld om een dame te komen onderzoeken. Ik vroeg haar wat er aan de hand was, maar aan de telefoon wilde ze me dat niet vertellen. Dus ging ik er naar toe. Toen vroeg ik haar:
“Wat is er aan de hand?”
Ze vertelde me dat ze in een grote kliniek in de buurt was geopereerd, en dat ze daar kanker aan de galwegen hadden gevonden. Ik zag het operatielitteken. Ze had hoge koorts en geelzucht. Ik zei tegen haar: “Het spijt me, ik kan niets voor u doen. Ik weet niet hoe ik kanker moet behandelen. Ik heb geen resultaten gezien, vooral niet in zo’n vergevorderd geval, waar opereren geen optie meer is.” Toen zei ze: “Nee, dokter, ik heb u gebeld, omdat ik de resultaten heb gezien van uw behandeling van tuberculose en artritis, in verschillende gevallen. Hier is een blocnote, schrijf een behandeling op. Op die tafel daar ligt een boek, en in dat boek zou u zo vriendelijk willen zijn om mij het hoofdstuk ‘De genezing van kanker’ voor te lezen?”
Ik begon te lezen….
Het was een dik boek van ongeveer 1200 pagina’s over volksgeneeskunde, en in het midden stond dat hoofdstuk. Dat boek was samengesteld door drie leraren en een arts. Geen van hen beoefende geneeskunde. Dus hebben ze dat boek samengesteld. Ik las dat hoofdstuk. Daarin stond iets over Hippocrates, die deze patiënten een speciale soep gaf. Ik wil u graag vertellen dat we die soep tegenwoordig nog steeds gebruiken! Die soep uit dat boek, uit de praktijk van Hippocrates – 550 jaar voor Christus! Hij was de grootste arts van die tijd, en ik denk zelfs de grootste arts aller tijden. Hij had het idee dat de patiënt ontgift moest worden met de soep en met klysma’s en dergelijke.
Artsen tegen mij
Ik las en las, maar uiteindelijk zei ik tegen de dame: “Kijk, vanwege mijn tuberculosebehandeling zijn artsen tegen mij. Daarom wil ik u liever niet behandelen.” Ze drong opnieuw aan: “Ik zal u schriftelijk verklaren dat u niet verantwoordelijk bent voor het resultaat van de behandeling en dat ik erop heb aangedrongen dat u dit doet.” Met die ondertekende verklaring dacht ik: oké, laten we het proberen.
Ik schreef de behandeling op.
Het was bijna hetzelfde als wat ik gebruikte voor tuberculosepatiënten, dat ik had uitgewerkt en gebruikt in de Universiteitskliniek in München met prof. Sauerbruch. Na het werk in de Universiteitskliniek was de behandeling vastgesteld en bleek effectief te zijn. Ik dacht dat het misschien ook bij kanker effectief zou zijn.
Drie gevallen genezen!
Ik probeerde het – en de patiënt werd genezen! Zes maanden later was ze weer helemaal opgeknapt en in topconditie. Daarna stuurde ze me nog twee andere kankergevallen. Een familielid met maagkanker, waarbij tijdens een poging tot operatie was ontdekt dat er uitgezaaide klieren rond de maag zaten – ook genezen! En toen moest ik, tegen mijn zin, een derde geval genezen. Ook maagkanker.
Ik verwachtte nog meer tegenstand van de medische wereld.
In die tijd zei ik altijd dat ik niet wist waarom ze waren genezen. Ik wist niet genoeg over kanker en het was zo’n moeilijk probleem om me in te verdiepen. Maar toen het eenmaal in mijn hoofd, mijn handen en mijn hart zat, kon ik mezelf niet meer van dat probleem losmaken.
Enige tijd later was ik in Wenen.
Ik had Duitsland verlaten vanwege de politieke onrust ten tijde van Hitler. Daar in Wenen probeerde ik zes gevallen en in alle zes gevallen zonder resultaat – allemaal mislukkingen. Dat was schokkend. Het sanatorium, waar ik mijn patiënten behandelde, was niet zo goed georganiseerd voor dieetbehandelingen. Ze behandelden andere ziekten met andere methoden, en besteedden niet veel aandacht aan voeding. Dus ik schreef de mislukkingen daaraan toe.
Toen kwam ik naar Parijs.
In Parijs behandelde ik zeven gevallen en had ik drie resultaten. Een van de gevallen was een oudere man. Hij had kanker aan de blindedarm, waar de dikke darm begint, en was 70 jaar oud.
Ze woog slechts 78 pond….
Een ander geval was een dame uit Armenië. Dit was een zeer interessant geval. Ik moest tegen de hele familie in gaan. Er waren veel artsen in de familie, en ik had veel moeite. Maar goed, ik heb die zaak toch voor elkaar gekregen. Ze had borstkanker die terugkwam.
Elke keer zei de familie dat ze “zo erg onder de indruk” was. Ze was vel over been, en ze wilden dat ik haar eidooiers gaf. Ik gaf haar kleine hoeveelheden eidooiers – de kanker groeide weer terug. Toen stonden ze erop dat ik haar vlees gaf, rauw gehakt vlees. Ik gaf haar dat, en de kanker groeide weer terug. De derde keer wilden ze dat ik haar wat olie gaf. Ik gaf haar die olie, en de derde keer groeide de kanker weer terug. Maar goed, drie keer kon ik de kanker weer elimineren en genezen. En toch had ik geen idee wat kanker was. Als iemand me vroeg naar de theorie, wat ik precies deed, moest ik antwoorden: “Ik weet het zelf ook niet echt”.
Enige tijd later kwam ik naar dit land.
Ik kon het kankerprobleem en de genezing van de eerste drie gevallen niet uit mijn hoofd zetten. Ik bleef maar denken: ‘Het moet mogelijk zijn, het zou een misdaad zijn om het niet te doen’. Maar het was niet zo eenvoudig. Toen ik hier kwam, had ik geen kliniek. Ik had zelfs geen vergunning om geneeskunde te beoefenen. Toen ik de examens had afgelegd en patiënten mocht aannemen, moest ik ze thuis behandelen, en dat was hard werken.
De patiënten hielden er niet van om het dieet thuis te volgen.
Ze waren gewend om tijd te besparen in de keuken, en niet hard te werken om alle sappen te maken die nodig waren voor de behandeling, zoals die was uitgewerkt.
De behandeling van tuberculose
De behandeling voor tuberculose bestond uit een zoutloos dieet, voornamelijk fruit en groenten, groenten gekookt zonder toegevoegd water, gestoomd in hun eigen sap, met een zware pan, geen aluminium. Het deksel moest zwaar zijn en goed passen, zodat de stoom niet kon ontsnappen. Vervolgens moesten ze het meeste voedsel rauw eten, fijn geraspt. Ze moesten sinaasappelsap, grapefruitsap, en appel- en wortelsap drinken. Dit moest worden geproduceerd in een speciale machine – een molen en een aparte pers [tegenwoordig heet dit een goede slowjuicer, niet te verwarren met een sapcentrifuge] – omdat ik ontdekte dat ik met centrifugale sapcentrifuges of blenders niet het soort sap kon verkrijgen dat patiënten genas. [Heel erg veel vitaminen, mineralen en enzymen gaan helaas verloren in een blender of sapcentrifuge; dat heet oxidatie.]
In eerste instantie dacht ik dat blenders het beste zouden zijn.
Alle ingrediënten waren aanwezig, er ging niets verloren. Maar het werkte niet. Toen ontdekte ik via een natuurkundige dat er in het midden van de blender positieve elektriciteit is, en in de vloeistof negatieve elektriciteit. Deze elektriciteit doodt de oxiderende enzymen. Dat geldt ook voor de centrifugale sapcentrifuge en andere apparaten. Het sap moet daarom worden gemaakt met een molen en een aparte pers [een Hurom slowjuicer bijvoorbeeld], indien mogelijk van roestvrij staal.
De patiënten moeten veel van die [organische of biologisch] sappen drinken.
Ze moeten de Hippocrates-soep eten. Ik kan niet op alle details ingaan. Maar erg belangrijk voor de ontgifting zijn klysma’s.
Uiteindelijk had ik een kliniek.
De patiënten zagen dat ook de meer gevorderde gevallen, en zelfs sommige terminale gevallen, zeer vergevorderde gevallen, gered konden worden! Ze brachten me steeds meer van deze terminale gevallen. Ik werd daartoe gedwongen. Aan de ene kant stond het mes van de AMA [American Medical Association] op mijn keel en op mijn rug.
Ik had alleen terminale gevallen.
Als ik ze niet had gered, zou mijn kliniek een sterfhuis zijn geweest. Sommige gevallen werden op brancards binnengebracht. Ze konden niet lopen. Ze konden niet meer eten. Het was heel, heel moeilijk.
Het lichaam – het hele lichaam – moet behandeld worden.
Hoe doe je dat? Beetje bij beetje kwam ik tot de conclusie dat het belangrijkste deel van ons lichaam het spijsverteringskanaal is. Om al onze voeding goed te verteren, en om de andere organen van het spijsverteringskanaal goed te laten functioneren en te helpen bij de vertering tot het eindproduct – en tegelijkertijd alle afvalstoffen te verwijderen – alle gifstoffen die moeten worden verwijderd, zodat er zich niets ophoopt in ons systeem, vond ik dat dit het belangrijkste was bij de behandeling van tuberculose.
Dat moet ook zo zijn bij alle andere degeneratieve ziekten.
En nog steeds ben ik ervan overtuigd dat kanker geen specifieke behandeling nodig heeft. Kanker is een zogenaamde degeneratieve ziekte, en alle degeneratieve ziekten moeten worden behandeld, zodat eerst het hele lichaam wordt ontgift.
De belangrijke rol van de lever
Ook bij mijn werk op het gebied van tuberculose zag ik dat de lever een belangrijke rol speelt. De lever verwijdert de gifstoffen uit het lichaam, bereidt ze voor zodat ze in de galwegen kunnen komen en zo met de gal kunnen worden afgevoerd – dat is geen gemakkelijke taak. Bovendien helpt de lever bij de voorbereiding van het maagsap met behulp van het viscerale zenuwstelsel. De lever helpt bij de voorbereiding van de alvleesklier, trypsine, pepsine, lipase, de spijsverteringsenzymen. Dit alles wordt gereguleerd met behulp van het viscerale zenuwstelsel. De lever heeft nog veel meer zeer belangrijke functies. Een daarvan is de reactivering van de oxiderende enzymen. Het is erg belangrijk om op te merken dat oxiderende enzymen bij kankerpatiënten op een laag niveau functioneren.
Twee belangrijke componenten bij kanker
In de loop der jaren kwam ik tot de conclusie dat er twee componenten zijn, die bij kanker van bijzonder belang zijn. De ene is het hele lichaam, de algemene component. De andere is een lokale component, het symptoom. De behandeling moet worden toegepast op de algemene component. Als we deze in evenwicht kunnen brengen, verdwijnt de lokale component [de symtomen]. Wat is de algemene component, en wat moet de behandeling doen om deze in evenwicht te brengen?
De algemene component is het spijsverteringskanaal en de lever.
Het spijsverteringskanaal is bij kanker erg vergiftigd! Hoe kunnen we dat aanpakken? Ontgifting is een makkelijk woord, maar het is erg moeilijk om dat bij kankerpatiënten te doen. In vergevorderde gevallen kunnen ze nauwelijks eten. Ze hebben geen maagsap, de lever functioneert niet, de alvleesklier functioneert niet. Niets is actief.
De belangrijkste eerste stap is de ontgifting.
Eerst hebben we verschillende klysma’s gegeven. Ik ontdekte dat het beste klysma het koffieklysma is, zoals dat voor het eerst werd gebruikt door prof. 0.A. Meyer in Göttingen. Dit idee kwam bij hem op toen hij samen met prof. Heubner een cafeïneoplossing in het rectum van dieren toediende. Hij zag dat de galwegen opengingen, en er meer gal kon stromen. Ik vond dit heel belangrijk en heb koffieklysma’s ontwikkeld. We namen drie volle eetlepels gemalen [biologische] koffie voor een liter water, lieten het drie minuten koken, lieten het vervolgens 10 tot 20 minuten sudderen en gaven het toen op lichaamstemperatuur.
De patiënten meldden dat ze hier baat bij hadden.
De pijn verdween, ook al moesten we alle verdovende middelen afbouwen om de ontgifting te kunnen doorvoeren. Ik realiseerde me dat het onmogelijk is om enerzijds het lichaam te ontgiften en anderzijds medicijnen en gifstoffen toe te dienen, zoals verdovende middelen – demerol, codeïne, morfine, scopolamine, enz.
We moesten dus de medicatie opzij zetten, wat weer een heel moeilijk probleem was.
Een patiënt vertelde me dat hij om de twee uur een korrel codeïne kreeg en morfine-injecties. Hoe kun je die weglaten? Ik vertelde hem dat de beste verdoving een koffieklysma is! Na korte tijd moest hij het daarmee eens zijn. Sommige patiënten, die ernstige pijn hadden, namen niet om de vier uur een koffieklysma zoals ik had voorgeschreven, maar om de twee uur. Maar geen verdoving meer.
Na slechts een paar dagen was er nog maar heel weinig pijn, bijna geen pijn meer.
Ik kan u een voorbeeld geven. Niet zo lang geleden kwam er een vrouw bij me. Ze had baarmoederhalskanker en twee grote tumoren rond de baarmoeder. De baarmoederhals was een grote krater, necrotisch, waar bloed en pus uit kwam, en de arme vrouw kon niet meer zitten. De aandoening was onbehandelbaar. Ze had röntgenfoto’s gekregen en braakte al het voedsel dat ze binnenkreeg weer uit. Ze kon niet meer liggen. Ze kon niet zitten. Ze liep dag en nacht rond. Toen ze naar mijn kliniek kwam, zei de manager tegen me: “Dokter, u kunt haar hier niet houden. Door dat gekreun en dat dag en nacht rondlopen kunnen de andere patiënten niet slapen.”
Na vier dagen kon ze slapen zonder enig kalmeringsmiddel – dat haar toch niet veel had geholpen.
De kalmeringsmiddelen werkten misschien een half uur of zo. Na 8 tot 10 dagen vroeg ze me om één ding: of ze die nachtelijke klysma om 3 of 4 uur ’s ochtends mocht overslaan. Deze patiënten, die de grote tumormassa’s absorberen, worden elke nacht met een wekker gewekt, omdat ze anders vergiftigd raken door de absorptie van deze massa’s. Als ik ze slechts één, twee of drie klysma’s geef, sterven ze aan vergiftiging.
Als arts had ik niet het recht om het lichaam alle kankermassa’s te laten absorberen en vervolgens niet voldoende te ontgiften. Met twee of drie klysma’s werden ze niet voldoende ontgift. Ze raakten in een coma hepaticum (levercoma).
Uit autopsies bleek dat de lever vergiftigd was.
Uit deze rampen heb ik geleerd dat je deze patiënten niet te veel kunt ontgiften. Dus ik vertelde deze dame dat ze één nacht zeven uur mocht slapen, maar alleen die ene nacht. Meer durfde ik niet te riskeren! Als ik deze patiënten ’s nachts geen klysma’s gaf, waren ze ’s ochtends slaperig en bijna half bewusteloos. De verpleegsters bevestigden dit en vertelden me dat er een paar klysma’s nodig zijn voordat ze weer uit deze toxische toestand zijn.
Ik kan het belang van ontgifting niet genoeg benadrukken!
Maar zelfs met al deze klysma’s was dit niet genoeg! Ik moest hen ook om de dag [biologische] ricinusolie [wonderolie, ricinusolie of castorolie] via de mond en via een klysma toedienen, in ieder geval gedurende de eerste twee weken. Na deze twee weken waren deze patiënten niet meer te herkennen! Ze waren op een brancard aangekomen en nu liepen ze rond. Ze hadden eetlust. Ze kwamen aan in gewicht en de tumoren werden kleiner.
U zult zich afvragen: “Hoe kan zo’n kankertumor kleiner worden?”
Dat was voor mij een moeilijke vraag om te begrijpen. Ik had bij de behandeling van tuberculosepatiënten geleerd dat ik kalium, jodium en leverinjecties moest toevoegen om de lever en het hele lichaam te helpen het kaliumgehalte te herstellen. Voor zover ik kan zien, is dit de situatie. Eerst geven we de patiënt een zo zoutvrij mogelijk dieet. Zo wordt zoveel mogelijk zout (natrium) uit het lichaam verwijderd. Tijdens de eerste dagen wordt 3 gram, 5 gram, tot 8 gram natrium per dag geëlimineerd, terwijl de patiënten slechts ongeveer een halve gram natrium binnenkrijgen via hun dieet en er geen natrium wordt toegevoegd.
De patiënten krijgen schildklierhormoon en lugoloplossing (lugoloplossing is jodium plus kaliumjodide). Ik heb eerst via het zogenaamde Gudenath-kikkervisje-experiment geleerd dat jodium nodig is om het oxidatievermogen te vergroten en te ondersteunen. Vervolgens gaven we de patiënten grote hoeveelheden kalium. Het kostte ongeveer 300 experimenten voordat ik de juiste kaliumcombinatie had gevonden. Het is een 10% oplossing van kaliumgluconaat, kaliumfosfaat (monobasisch) en kaliumacetaat. Van die oplossing krijgt de patiënt tien keer per dag vier theelepels in vruchtensap. Die grote hoeveelheid kalium wordt in het lichaam gebracht. Tegelijkertijd vijf keer één korrel schildklier en zes keer drie druppels lugoloplossing, ½ sterkte. Dat zijn 18 druppels lugol, wat een hoge dosis is. Niemand kreeg daar hartkloppingen van, ook al vertelden sommige patiënten me dat ze voorheen geen schildklierhormoon konden innemen, omdat ze daar hartkloppingen van kregen.
En alle allergieën verdwenen!
Sommige patiënten beweerden dat ze voorheen geen theelepel citroensap of sinaasappelsap konden drinken, omdat ze daar allergisch voor waren. Maar als ze goed ontgift zijn, en voldoende kalium binnenkrijgen, zijn ze niet meer allergisch. Allergieën en andere overgevoeligheden worden geëlimineerd.
Schildklierhormoon en lugol
Wanneer ze in het systeem worden gebracht, gaan schildklierhormoon en lugoloplossing onmiddellijk naar de kankermassa. Deze rijpe cellen nemen het snel op en groeien misschien iets sneller, maar ze nemen het met grote gretigheid op – zoveel als ze kunnen – samen met waarschijnlijk een beetje natrium. Maar er is dan niet veel natrium meer over. Dus nemen deze cellen kalium en de oxiderende enzymen op, en sterven vanzelf. Je moet je realiseren dat kankercellen in wezen leven van fermentatie, maar kalium en oxiderende enzymen zorgen voor oxidatie. [Bij oxidatie worden voedingsstoffen [in dit geval kankercellen] verbrand door binding aan te gaan met zuurstof.] En dat is het punt waarop we kankercellen kunnen doden, omdat we de omstandigheden wegnemen, die ze nodig hebben om te blijven leven.
Maar nu hebben we te maken met een massa dode cellen in het lichaam, in de bloedbaan.
En die moeten worden geëlimineerd, waar ze zich ook bevinden. En dat is niet zo eenvoudig! De rijpe cellen, de volgroeide cellen, zijn zeer abnormaal. Deze zijn veel gemakkelijker te doden dan de andere cellen, die onrijp zijn, nog niet volgroeid en niet zo goed ontwikkeld. En er zijn nog andere kankercellen in de lymfevaten. Deze zijn aan beide uiteinden verstopt door kankercellen. Er kan geen bloed en geen lymfe bij komen. Er zitten kankercellen in de klieren. Ze zitten daar verborgen, beschermd tegen de normale bloedsomloop. Het is dus niet gemakkelijk om ze te bereiken. In eerste instantie wordt alleen de grote massa gedood. Maar deze dode massa moet nu worden geabsorbeerd, waar die zich ook bevindt – misschien in de baarmoeder, misschien in de nieren, of in de longen, of in de hersenen – deze moet worden geabsorbeerd. Deze absorptie is alleen mogelijk via de bloedbaan. Ik noem dit ‘parenterale vertering’. Enterale vertering vindt plaats in het darmkanaal. Parenterale vertering vindt plaats buiten het spijsverteringskanaal, via de bloedbaan.
Het wordt dan belangrijk om dag en nacht door te gaan met ontgiften….
om de parenterale vertering op het hoogste punt te brengen, zelfs tot een ‘hyperfunctie’. Hoe kan dit worden gedaan?
Ik heb ontdekt dat om de parenterale spijsvertering optimaal te laten functioneren, je moet beginnen bij de bodem. Onze bodem moet normaal zijn. Er mogen geen kunstmest, gifstoffen of sproeimiddelen worden gebruikt, die in de bodem terechtkomen en deze vergiftigen. Alles wat op een vergiftigde bodem groeit, bevat ook gif. En dat is ons voedsel, ons fruit en onze groenten. Ik ben ervan overtuigd dat de bodem ons externe metabolisme is. Het staat niet echt ver af van ons lichaam. We zijn ervan afhankelijk.
Geen levend, normaal voedsel meer
Maar ons moderne voedsel, het ‘normale’ voedsel dat mensen eten, is gebotteld, vergiftigd, ingeblikt, gekleurd, gepoederd, ingevroren, in zuren gedoopt, bespoten – niet langer normaal. We hebben geen levend, normaal voedsel meer. Ons eten en drinken is een massa dode, vergiftigde materie. En je kunt ernstig zieke mensen niet genezen door gifstoffen aan hun systeem toe te voegen. We kunnen ons lichaam niet ontgiften als we gifstoffen toevoegen via ons voedsel, wat een van de redenen is waarom kanker zo sterk toeneemt. Tijd besparen in de keuken is prima, maar de gevolgen zijn verschrikkelijk.
Dertig of vijftig jaar geleden (deze toespraak werd gehouden in 1956) was kanker een ouderdomsziekte.
Alleen oudere mensen, bij wie de lever niet meer goed functioneerde – versleten was – werden ziek. Ze kregen kanker toen ze 60 tot 70 jaar oud waren. En kanker was een zeldzame ziekte. Dat weet iedereen! En nu [1956] sterft vier op de tien, zelfs bijna een op de drie, aan kanker. In de tweede generatie is het nog erger. De arme kinderen krijgen steeds vaker leukemie. Er is geen enkel land ter wereld waar zoveel leukemie voorkomt als in dit land (de VS). Dat is onze schuld. IJs wordt gemaakt met invertsuiker. Coca-Cola bevat fosforzuur. Is het dan verwonderlijk dat kinderen degeneratieve ziekten krijgen? Deze dingen vormen onze externe stofwisseling.
Laten we nu eens kijken naar ons spijsverteringskanaal.
Als onderdeel van het spijsverteringskanaal is het allerbelangrijkste dat we de functie van de lever herstellen – het weefsel en de functie van de lever. Dat is heel moeilijk. We geven de patiënten (waaronder ook de tuberculosepatiënten) leverinjecties. En aangezien de meesten van deze patiënten een verhoging van het aantal rode bloedcellen nodig hebben, voegen we wat vitamine B12 toe. Ze krijgen 3 cc ruw leverextract samen met 100 mcg B12.
Ons fruit en onze groenten
Toen ik bovendien ontdekte dat ons fruit en onze groenten niet langer het normale kaliumgehalte bevatten, en niet genoeg oxiderende enzymen, ging ik op zoek naar de beste bron van kalium in de beste samenstelling, en de beste toevoer van oxiderende enzymen. Ik ontdekte dat dit kalfslever is. Maar we kunnen de patiënt geen kalfslever geven, omdat deze te veel vet en cholesterol bevat. Zoals u weet, mogen vetten en oliën niet worden toegediend [bij deze vergevorderde kankerpatiënten]. Daarom geven we deze patiënten versgeperst kalfsleversap, dat op een speciale manier wordt gemaakt met gelijke delen wortelen. Lever alleen kan niet worden geperst. We nemen een halve pond verse kalfslever (niet bevroren) en een halve pond wortelen om een glas van 200 cc (ongeveer 8 oz.) vers sap te maken. De patiënten, de vergevorderde gevallen, krijgen twee glazen per dag, zelfs drie glazen, en ze vinden het lekker!
Dit alles wordt gedaan in een poging om de enterale spijsvertering te herstellen.
Als dat werkt, voegen we maagsap (Acidol Pepsin) toe en pancreatine zonder coating. Kankerpatiënten kunnen pancreatine met coating niet verteren. De pancreatine wordt vijf keer per dag toegediend, telkens drie tabletten. Zo hebben ze altijd voldoende trypsine, pepsine, lipase en diastase in hun lichaam. Het bloed kan dit rondvoeren en de tumormassa’s verteren, waar ze zich ook bevinden.
Ik wil u graag vertellen wat we doen om te bewijzen dat deze behandeling echt werkt bij kanker.
Ten eerste, de resultaten. Ik denk dat ik kan zeggen dat ik, zelfs in deze vergevorderde gevallen, 50% resultaat heb. Het echte probleem ontstaat wanneer we de lever niet kunnen herstellen. Dan is er geen hoop meer. De lever – het herstel van de lever en zijn functies – is zo belangrijk dat sommige patiënten bij wie de lever niet kan worden hersteld, zes maanden tot tweeënhalf jaar later sterven aan cirrose. Uit autopsies blijkt dat er geen kankercellen in het lichaam aanwezig zijn. Ze zijn niet aan kanker gestorven. Ze zijn gestorven aan een verschrompelde lever. Aangezien ik meer leversap toedien en meer geef om de parenterale spijsvertering te bevorderen, komen deze gevallen van een verschrompelde lever zelden voor.
Ik denk dat ik veel zou kunnen doen om de nog resultaten te verbeteren.
Ik wil niet ingaan op de problemen, waarmee patiënten worden geconfronteerd wanneer ze naar huis gaan, en de huisarts hen vertelt dat ze dat ‘koeienvoer’ niet hoeven te eten. Of wanneer de familie denkt dat ze deze behandeling niet kunnen volhouden, omdat het te veel werk is, aangezien het een tot anderhalf jaar duurt om de lever te herstellen. De levercellen worden in vier tot vijf weken vernieuwd, bij oudere patiënten in vijf tot zes weken.
Nu, voor het bewijs van deze theorie.
Ik had het idee om een dierproef te doen, waarbij we twee ratten met elkaar verbonden – een rat met kanker en een gezonde rat. We sneden ze langs de zijkant open en verbonden een bloedvat, waarna we ze aan elkaar naaiden: het bloed van de gezonde rat circuleerde dag en nacht in de zieke rat en reinigde het zieke lichaam. Zo toonden we aan dat je met een gezond, normaal metabolisme kanker kunt genezen. Je kunt de rat met kanker genezen met het gezonde lichaam van de normale rat. Maar we bevinden ons nog in de beginfase van dit soort experimenten.
Er was een patiënte, wier man vanwege haar zeer slechte toestand met haar verbonden wilde worden.
Maar zij weigerde, omdat ze niet wilde dat hij zo lang naast haar zou liggen, en dag en nacht intensieve verzorging nodig zou hebben. Toen ze voor het eerst bij mij werd binnengebracht, had ze een zeer slechte lever met waarschijnlijk honderden uitzaaiingen, ook in de rest van het lichaam. Ik had hen gezegd dat ik niet geloofde dat ik iets voor haar kon doen. Dus had de echtgenoot zijn gezonde lichaam aangeboden. Maar zelfs nu nog leeft ze, en gaat het beter met haar. In ieder geval hebben we met dit soort experimenten geen ervaring met mensen, alleen met ratten.
Onze volgende stap om de theorie te bewijzen was het nemen van kleine weefselmonsters uit de lever door middel van leverpuncties.
Na verloop van tijd en als de patiënt herstelt, laat de lever microscopisch en chemisch zien dat er herstel heeft plaatsgevonden. Dit gebeurt door middel van microchemie. Er is een toename van het kaliumgehalte en ijzer, en nu kunnen we zelfs het gehalte aan kobalt traceren.
Tien jaar lang heb ik het kaliumgehalte in het serum van mensen onderzocht en ongeveer 200 curven gemaakt. Maar deze zijn niet karakteristiek. Aan de andere kant, als we een beetje weefsel nemen – een beetje slijmvlies of spierweefsel – bij verbetering van de toestand van de patiënt, vertoont het weefsel ook een terugkeer naar het normale kaliumgehalte. Dit is van enorm belang!
Kleine jongen met leukemie
Toen ik twee maanden geleden van plan was om hier op vakantie te komen, schreven de ouders van deze kleine jongen me een brief, met het verzoek om hem te behandelen voor leukemie. Hier is de kleine jongen. Hij werd behandeld met bloedtransfusies, had 50 en 60.000 witte bloedcellen en zijn rode bloedcellen waren gedaald tot 1.400.000. Hij verloor acht pond in één week, kon niet eten of drinken.
Ik ben ongeveer zes weken geleden met de behandeling begonnen.
Sindsdien is de jongen weer op de been, kan hij fietsen, is hij actief, en is hij in totaal vijf pond aangekomen. Het bloedbeeld is normaal. Het aantal lymfocyten is 6.500, het hemoglobinegehalte is 73, en het aantal rode bloedcellen is 4.500.000, tegenover 1.400.000 eerder! En hier is de kleine jongen. (De moeder voegt eraan toe: “Ik wil u vertellen, dokter, dat hij het lever sap erg lekker vindt, hij wil geen chocolade meer eten!”) Ziet u, de kinderen vinden het lever sap erg lekker en vragen om meer. In de kliniek, waar de ouders het kind hadden gebracht, werd hen verteld dat er niets voor hem gedaan kon worden, maar ik heb het gevoel dat we dit kind nu kunnen redden. (Applaus)
Ik heb hier nog een andere patiënt: meneer Eyerly.
Kunt u hier komen? Meneer Eyerly kwam hier om mij te zien. Hij woont in Salem, Oregon. De man had prostaatkanker, en die was uitgezaaid naar de urineblaas. Hij ging naar de Universiteitskliniek in Portland, Oregon, naar een beroemde uroloog. Die stelde de uitzaaiing naar de urineblaas vast, en zei dat ze niets konden doen. Bovendien was de kanker uitgezaaid naar de bekkenbeenderen. Dit was twee jaar geleden. De artsen, inclusief de huisarts, vertelden hem allemaal dat hij nog maar 4 tot 6 weken te leven had, vooral omdat alle botten van het bekken vol kanker zaten.
Hij zag er vreselijk ziek uit toen hij bij mij kwam. Zijn vrouw bracht hem samen met een verpleegster. Hij had zijn testament opgesteld en verwachtte niet meer te leven. Nu hebben we dat genezen. Het was bijzonder moeilijk. Ik wil zijn vrouw graag bedanken. Ze heeft de behandeling met de grootste toewijding voorbereid. Ze was geweldig en we konden op haar rekenen. In een familie, waar echte toewijding is bij de toepassing van deze behandeling, kunnen we zelfs deze vergevorderde gevallen redden.
Natuurlijk kunnen we niet alle gevallen redden.
Maar we kunnen er meer redden dan we soms voor mogelijk houden. (Vraag uit het publiek: “Hoe lang heeft het geduurd?”) In de urineblaas duurde het maar een paar weken, en was er geen bloed en pus meer, ook niet in de ontlasting. Maar in het bekken waren er honderden vlekjes. En dat duurt lang, omdat het lichaam deze kanker eerst omzet in zogenaamde osteoplastische gebieden, geen osteolytisch proces dat botafbraak veroorzaakt.
Met mijn behandeling wordt er meer bot aangemaakt.
Het lichaam produceert meer bot, en vervolgens wordt het hypertrofische bot omgezet in normaal botweefsel. Dan is er geen pijn meer. Nu kan de patiënt zich weer voortbewegen en is hij zelfs manager van een bedrijf. Toevallig had ik deze twee patiënten hier, en kon ik ze aan u laten zien.
Vragen en antwoorden na de lezing
Vraag: Kunnen fibroomtumoren op dezelfde manier worden opgelost?
Antwoord: Fibroomtumoren zijn meestal goedaardig. Goedaardige tumoren hebben 10 tot 20 keer zoveel tijd nodig om te absorberen als kwaadaardige tumoren. Dit geldt ook voor verklevingen en littekens. Fibroomtumoren en goedaardige tumoren worden slechts zeer langzaam opgelost, omdat ze niet abnormaal zijn. Het is moeilijk voor het parenterale systeem om zijn spijsverteringskracht op deze goedaardige tumoren uit te oefenen. Maar wanneer ze kwaadaardig worden, worden ze snel opgelost.
Vraag (van een arts): Dr. Gerson, toen ik in 1946 uw ziekenhuis bezocht, dronk uw huishoudster vers wortelsap. Ze had een inoperabele alvleesklierkanker. Kunt u ons iets over haar vertellen? Ze deed het erg goed voor iemand met zo’n ernstige aandoening.
Antwoord: Ze leeft nog steeds en is nu, 10 jaar later, in goede conditie.
Vraag: Waarom zijn alle bessen verboden?
Antwoord: Sommige patiënten zijn, vooral in het begin, overgevoelig voor bessen, die wat moeilijk verteerbaar zijn. Daarom schrap ik ze. [Maar natuurlijk zijn dit soort voedingsmiddelen een superfood voor gezonde mensen.]
Vraag: Zijn tomaten oké?
Antwoord: Tomaten zijn oké.
Vraag: Sojaproducten en sojabonen zijn verboden. Maar is lecithine, dat uit sojabonen wordt gemaakt, ook verboden?
Antwoord: Omdat sojabonen vetten bevatten, moest ik ze verbieden. Kankerpatiënten zijn lange tijd niet in staat om vetten tot eindproducten te verteren. Wanneer er tussenproducten in het lichaam achterblijven, werken deze als kankerverwekkende stoffen. Daarom moesten we vetten, olie en producten die deze bevatten voor lange tijd schrappen.
Vraag: Welke metabolische tests voert u voor en na uit om het herstel zowel systematisch als klinisch verder te bewijzen?
Antwoord: Ik onderzoek in al deze gevallen de urine, het volledige bloedbeeld, het basaal metabolisme of het eiwitgebonden jodium en het kalium in serum en weefsel. Om te zien hoe de lever functioneert, vond ik het het beste om het eindproduct van het eiwitmetabolisme, ureumstikstof en urinezuur, te onderzoeken. Als deze waarden normaal zijn en normaal blijven, ga ik ervan uit dat de patiënt in orde is. Maar kalium in serum geeft geen karakteristiek beeld, en maakt het moeilijk om een oordeel te vellen. De patiënt kan genezen zijn, maar het serumkaliumgehalte kan nog steeds laag zijn, omdat het weefsel het kalium opneemt. Bij sommige kankerpatiënten, die in een terminaal stadium verkeren, is het kaliumgehalte hoger dan normaal! Een van de artsen vroeg me eens: “Ben je gek? Met een kaliumgehalte boven normaal geef je zulke hoge doses kalium?” En ik zei: “Ja, meneer, ik ben niet gek. De patiënt verliest kalium. Daarom is het gehalte in het serum verhoogd.”
Vraag: Is vetvrije lecithine oké?
Antwoord: Ja. Maar niet in het begin. Na zes weken is vetvrije lecithine oké.
Vraag: Hoe schadelijk is koffie als drank?
Antwoord: Koffie als drank kan alleen door patiënten worden gedronken als ze ricinusolie innemen, omdat koffie de motiliteit van de maag verhoogt, waardoor de ricinusolie sneller uit de maag verdwijnt. Maar anders verstoort koffie als drankje de werking van de haarvaten en moet het daarom worden geschrapt [in het dieet van kankerpatiënten].
Vraag: Zou ontgiften niet aan te raden zijn bij de meeste ziekten? Is dit niet vergelijkbaar met wat een reinigingsprogramma wordt genoemd?
Antwoord: We moeten het lichaam ontgiften bij alle degeneratieve ziekten, ook bij acute ziekten. Maar niet in dezelfde mate als bij kanker. Zelfs de meeste gevallen van artritis zijn niet zo toxisch. Ik heb ontdekt dat bijna alle gevallen van artritis een zwakke of beschadigde lever hebben. Dit geldt ook voor coronaire aandoeningen [aandoeningen van de kransslagaders].
Vraag: Zijn (synthetische) vitamine- en mineralensupplementen oké?
Antwoord: Nee, dat is verkeerd, omdat calcium en veel andere mineralen niet zo gemakkelijk kunnen worden toegevoegd. Ze brengen het systeem uit balans. Met calcium kun je kanker veroorzaken. In drie gevallen van hemofilie was ik genoodzaakt calcium toe te dienen om het bloed te laten stollen. Ik deed dat, maar de kanker kwam terug, en ik verloor alle drie de gevallen.
Vraag: Werkte uw behandeling bij gevorderde gevallen van leverkanker?
Antwoord: Als meer dan de helft tot driekwart van de lever weg is, kun je de functie ervan niet voldoende herstellen om de patiënt te redden. Je kunt ze misschien een half jaar tot een jaar redden, maar dan kan de lever krimpen, en sterven de patiënten aan een gekrompen lever, levercirrose. De lever is zo’n belangrijk orgaan dat wanneer het zijn eigen kanker moet elimineren, dit moet gebeuren door het gezonde leverweefsel. Maar het eliminatieproces kan het gezonde leverweefsel beschadigen, als we niet constant dag en nacht ontgiften, vooral in deze gevallen.
Ongeveer drie of vier maanden geleden kwam er een geval uit Philadelphia bij mij terecht. Ze vertelde me dat, toen haar zoon en broer haar binnenbrachten, ze leed aan rectumkanker. Eerst wilden de artsen niet opereren, daarna konden ze het niet meer. Het was te laat. Daarna bracht ze een half jaar door in de Hoxey Clinic, waarna ze naar huis kwam met een lever vol kanker, die zo hard als een plank was. Ik zei tegen haar zoon en broer dat dit te veel was, dat het niet zou lukken. Breng haar naar huis en maak het haar zo comfortabel mogelijk. Maar ze stonden erop dat ik het moest proberen. En dat heb ik gedaan. En het gaat goed met haar! Ze kan eten en drinken, en het voorste deel van haar lever is een litteken, hard alsof het verkalkt is. Waarschijnlijk is er nog genoeg lever over.
Commentaar van M.C.:
“Ik kan zeggen dat ik veel van deze plaatsen in grote lijnen heb bekeken. Ik ben drie keer in het sanatorium van Dr. Gerson geweest en heb daar telkens acht tot tien dagen doorgebracht. Ik zag daar patiënten binnenkomen per ambulance, op brancards – precies zoals Dr. Gerson had gezegd – met hopeloze uitgezaaide kanker van de lever en de darmen, met obstructies, die om de drie à vier uur morfine kregen. Tot mijn verbazing liepen dezelfde patiënten binnen tien dagen rond, zonder pijn. Ik was zo verbaasd dat ik het niet kon begrijpen. Het was zo ongelooflijk dat ik mijn zoon, die in zijn laatste jaar van de medische opleiding zat, mee terug liet komen om dit te zien. Maar het was niet alleen kanker. Ik zag daar ook gevallen van allerlei andere degeneratieve ziekten.
Vraag: Kan artritis worden genezen met dezelfde behandeling die u voor kanker gebruikt?
Antwoord: Ja. De behandeling is niet specifiek. Het is geen specifieke behandeling voor kanker.
Vraag: Zou het voor kankerpatiënten niet voordelig zijn om de rest van hun leven permanent vegetarisch te blijven eten?
Antwoord: Dat hangt af van de mate waarin de lever kan worden hersteld. Als deze volledig kan worden hersteld, bijvoorbeeld na anderhalf jaar, adviseren we de patiënten alleen om vetten en zout te vermijden. Verder zijn ze vrij. Velen van hen leiden een normaal leven. Maar ik wil wel zeggen dat ongeveer 75% min of meer aan het dieet wil vasthouden, en sommigen overtuigen zelfs andere familieleden om mee te doen. We hebben hier in Escondido bijvoorbeeld een foto van de heer Walter Wagg. Hij had een 100% ongeneeslijke ziekte, progressieve spierdystrofie. Hij was in de beste klinieken geweest en kon geen hulp krijgen. Ik heb hem genezen. Toen wilde zijn vrouw nog een baby en dat is gelukt. Later kwam hij naar de plek waar ik op vakantie was en liet me zijn vrouw en de baby zien. Hij vertelde me dat het hele gezin zich aan het dieet houdt en zei dat hij het zou blijven volgen zolang hij leefde, omdat hij zich zo goed voelde.
Vraag: Welke vitamines kun je bij je behandeling [van kankerpatienten!] innemen?
Antwoord: Met vitamines hebben we een vergelijkbare situatie als met hormonen. Ik heb patiënten schade toegebracht met vitamine A, vitamine E, vitamine B en B6. Patiënten lopen echt schade op. Vitamine A en D worden onmiddellijk door de kankercellen opgenomen. Niacine kunnen we gebruiken, dat is B3. (Noot van de redactie: het Gerson dieet bevat extreem veel natuurlijke vitamines. Kankerpatiënten zijn waarschijnlijk erg gevoelig voor overdosering met vitaminepreparaten.)
Vraag: Wat vindt u van diepe manipulatie [diepe massage]?
Antwoord: Kankerpatiënten mogen niet gemasseerd worden. Het wrijven van de huid om de haarvaten te openen en het lichaam te helpen de bloedsomloop te stimuleren, is echter zeer waardevol. We geven de patiënt twee of drie keer per dag voor de maaltijd een inwrijving [lichte massage] met een oplossing van een half glas water met twee eetlepels ontsmettingsalcohol en twee eetlepels wijnazijn. Het inwrijven van het hele lichaam is zeer verfrissend en bevordert de bloedsomloop.
Vraag: Hoe kunnen we kanker voorkomen?
Antwoord: Kanker moet worden voorkomen door schade aan de lever te voorkomen. De basismaatregel voor preventie is om geen beschadigd, dood of vergiftigd voedsel te eten, dat we in ons lichaam binnenkrijgen. Elke dag, dag na dag, vergiftigen we ons lichaam. Oudere mensen hebben nog steeds een betere lever en weerstand dankzij het voedsel dat ze aten toen ze jong waren. Jongere mensen worden slechter. En baby’s, nu de tweede generatie die babyvoeding uit blik krijgt, zijn nog slechter. Ze krijgen leukemie. Eet allereerst zoveel mogelijk rauw voedsel, houd het kaliumgehalte op peil en neem wat jodium.
Comments:
Recovered my own 6 autoimmune diseases naturally, 5 years, no meds and took care of my daughter with what I’m sure was covid…healthy!!!!!
Gerson therapy… Please watch this. Could be the best video you’ll ever watch. Cancer is completely curable. No chemo, no radiation.
We’ve had a cure for over 100 years, Dr. Max Gerson figured out our bodies can heal themselves with the correct food and diet!
“The soil is our external metabolism. It must be free of herbicides and pesticides or the body cannot heal.” – Dr. Max Gerson
Bron:

















