Marietta Davis Hoofdstuk 27. Een vereenvoudigde vertaling van ‘Scenes beyond the Grave, Trance of Marietta Davis’, gepubliceerd door J. L. Scott.
Eindtijdnieuws.com
1 februari 2025
Hoofdstuk 27
Dood van de Verlosser
De laatste strijd
De duisternis begon de scène nu rondom in te sluiten. Geen zon, maan of sterren waren zichtbaar. De nacht, in zware somberheid, omsluierde de aarde.
Tenslotte zei Jezus: “Ik heb dorst”. Daarop vulde iemand een spons met azijn, en zette die op een stokje, gemaakt van een hysopplant, en raakte Zijn uitgedroogde lippen aan. Dit was te veel voor de zuigelingen. Bij die aanblik hingen zij slap, alsof hun onsterfelijke natuur had gefaald. Hun beschermers namen hen in hun armen, en ondersteunden hen.
De Dood en Apollyon staan tegenover Jezus
Terwijl we getuige waren van deze scène, die alleen maar wreedheid op wreedheid onthulde, zagen we een afschuwelijk uitziend wezen Jezus naderen. Rond zijn spookachtige verschijning draaiden wat leek op ontelbare handlangers – beelden van hemzelf.
‘Gij zult zegevieren, gij zegevierende koning’ stond er in grote letters geschreven op de bol, die hem omringde. Hij zag eruit als iemand, die zeker was van de overwinning, in een conflict tot de dood erop volgde. Alle toekomstige tijden waren afhankelijk van de uitkomst van deze doodsstrijd met Jezus de Messias, de Verlosser.
Met een hese, grafachtige stem, een stem van verschrikking, en op een manier, die kenmerkend is voor een nooit falende overwinnaar, sprak hij tot Jezus, die aan het kruis hing, en zei: “Ik sta op, en kom je tegemoet op de dag van je dwaasheid. Je bent geketend. Je bent een slachtoffer. Engelen, heiligen en mensen hebben jouw triomf over de dood geroepen. Dood is mijn naam.
Je hebt toegezegd die wet, waardoor ik besta, terug te draaien, die wet die de hongerige graven voedt met de lichamen van zuigelingen, jonge mensen en oude mannen en vrouwen. Die wet, die machtig in beweging is gekomen; niemand kan het stoppen. Die wet, die jou vandaag in zijn greep heeft, zodat ook jij ten onder gaat. Ik kom om dit lege omhulsel te grijpen, en het tegen de rots van verval te slaan”. Toen stak hij zijn hand uit en greep het lichaam van Jezus, wiens gevoelige zenuwen trilden van de aanraking van de koude samentrekkende vingers van de Dood.
Toen riep Jezus: “Eli, Eli, lama sabachtani? Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?”
Waarop een stem van boven zei: “Hij treedt de wijnpers alleen”.
“Niettemin,” antwoordde een andere stem, “lijdt Hij, de Rechtvaardige voor de onrechtvaardige mensen”.
“Daarna,” schreeuwde de Dood, “heb ik de overwinning behaald. Hij die in den beginne bij God was, nu treedt de verdorvenheid in, net als bij hen, die de wet hebben overtreden. Hij komt om te redden, maar ook Hij zal vergaan. Hij faalt. Laat de hel opstaan en mijn triomf aanschouwen. En jullie engelenscharen, die kwamen om getuige te zijn, kijk en wees verbijsterd, terwijl Jezus worstelt in mijn rechterhand. Jullie hebben door de hele hemel gezongen dat Hij de dood zou overwinnen. Maar zie hoe Hij worstelt, terwijl ik Hem vasthoud met mijn macht. Ik alleen heb deze God-mens in mijn greep, en ik spring met hem tussen de graven. Ah ha! ah ha!
Willen jullie nu Zijn overwinning zingen? Nee, zing liever Zijn nederlaag. Ik houd de ‘Veroveraar’ vast. Geef het op, jullie hemelen, voordat ik opstijg van sfeer naar sfeer, en de eeuwige Troon en de Hemelse werelden tot een kerkhof voor de doden maak”.
Toen ontmoette hij met een wilde, hoogmoedige blik het gezicht van de Heiland. En met een dreigende smaad zei hij, “Hoe ijdel is het voor jou om deze missie voort te zetten! Heb ik niet ontelbare en talloze miljoenen gedood? Denk je dat je zult ontsnappen? Nee, Jezus, jij ‘God-mens’, ik offer je op, mijn laatste vijand”.
Rondom deze scène verzamelden zich een horde gemene, verachtelijke geesten, die met hun zwarte banieren triomfantelijk zwaaiden in de helse wind. Op die zwarte banieren verscheen een afbeelding van Apollyon, de belichaming van het kwaad; en de Dood, de verschrikkelijke vernietiger, die elkaar omhelsden boven de afbeelding van het kruis en het bloedende Offer.
Toen volgden brutale godslasteringen, luidruchtig geschreeuw en wild demonisch gelach. Die boze engelen bewogen zich als golven van dikke, zwarte wateren heen en weer; terwijl hun helse jubel uitbarstte, als uit een zee van waanzin en duivels genot. Ze bewogen zich om Jezus heen, en riepen “Ah ha! ah ha!” terwijl de Dood tot hem sprak, en hun overwinning zeker leek.
Toen de kinderen dit tafereel zagen, vroegen zij: “Zullen zij zegevieren en zal Jezus sterven?”
“Als Jezus ondergaat,” antwoordde een engel, “dan zouden de hemelen falen. Hij houdt het universum in Zijn rechterhand”.
“Maar,” zei Apollyon van een afstand antwoordend, “Hij faalt in dit beslissende uur. Luid jullie doodslied, de miljoenen van jullie, die zijn samengekomen om naar deze scènes te kijken! Want Jezus, die er prat op gaat de Zoon van God te zijn, is eindelijk onderworpen. De dood zegeviert!”
Jezus’ antwoord op de Dood en Apollyon
Toen zei Jezus in Zijn Goddelijkheid: “Niemand neemt Mijn leven; Ik leg het zelf neer. Jullie die er op uit zijn om Mij te grijpen, jullie gebruiken mensen in de uiterlijke wereld als agenten van slachting en executie. Maar zij hebben geen macht over Mij, behalve wat hun gegeven is.
Ik kom door de poorten van de dood om je te binden, jij vernietiger; en om Mijn volk te redden uit jouw macht – zij die Ik verlos. Ik kom je tegemoet en overwin je in je eigen heerschappijen. Kijk, Ik kom eraan! Jullie zijn betrokken bij jullie eigen plannen, maar Ik kom jullie tegemoet, niet om jullie terug te betalen, maar om de graven te openen, en de gevangenen te bevrijden; om de gevangenisdeuren te openen van hen, die gebonden en gevangen zijn; om jullie te binden en jullie macht te vernietigen.
De mensheid is de strijdwagen waarmee Ik afdaal naar de plaats, waar corruptie de lichamen van Mijn volk vernietigt, en waar duistere rijken heerschappij over hen hebben genomen. Je bent overwonnen! De wet van leven en harmonie zal zich om je vorm wikkelen, en de grenzen van je heerschappij vaststellen. En daar zul je wachten op die dag waarop Dood en Hel in de bodemloze put/afgrond geworpen zullen worden, en ze Mijn volk niet meer zullen kwellen”.
De Dood gebonden door de Verlosser
Dit gezegd hebbende, bond Hij de Dood met een keten van licht.
Toen hief hij Zijn ogen op naar Gerechtigheid, die vanuit de wolk toekeek, en zei: “Zie, de Geest van het Leven overwint de dood”.
En tot de storm van de ontbindende natuur sprekend, die brult als een machtige draaikolk, en alles om zich heen naar binnen zuigt, zei Hij: “Hou je in, jij boze vloed! Laat je water teruglopen, jij doodsstroom! Maak je greep los, jij opschepperige veroveraar, jij prins van de verschrikkingen! Want Ik kom de verloren bol redden, voordat ze in de bodemloze put/afgrond duikt”.
Terwijl Hij stond waar alles in de natuur zo snel uit elkaar viel, hief Hij Zijn rechterhand op, vol goddelijke kracht, en raakte een bol aan die, in zijn rondzwervende banen, dichtbij was gekomen. Een kracht trok de bol van die wereld en zijn miljoenen zwermende en afgeleidde bewoners naar de afgrond. Daar hangt de bol op het randje van de afgrond, klaar om erin gestort te worden te midden van de ziedende golven, die als een gek naar beneden storten in de afgrond van de dood. Terwijl Hij zo de zwevende bol vasthield, zei Hij: “Wees stil, jij vreselijke en machtige storm! Hoewel je de gevallen wereld met angst omringt; hoewel jouw stroming Mijn volk met immense kracht aantrekt; hoewel je die Aarde langs de doodsstroom van eeuwen hebt gedwongen, wees stil!
Aarde, keer je beweging om. Sta op! De dag van je verlossing breekt aan. Jullie machtige winden van de hemel, blaas de stervende bol tot leven. Jullie zuivere wateren, altijd stromend uit de onophoudelijke fonteinen van het leven, laat jullie verkoelende getijden over haar uitgedroogde en dorre grond bewegen.
En jullie engelen, die liefdevol zegenen, verzamel je snel rond dit disharmonische ras [vol onenigheid]. Laat waarheid zegenen met de warme verwelkoming van het leven; dien een tegengif toe voor het kwaad van de valse en verdorven harten. Barricadeer de poort naar de onsterfelijke sluimer, zodat de ellendige mens daar niet binnen kan gaan.
En jij Dood,” ging Jezus verder, “hoewel je prat gaat op miljoenen doden, op jou zet ik Mijn zegel. Je bent gebonden en je dagen zijn geteld.
Hades, jouw koninkrijk van sterfelijkheid, de trofee van zegevierende eeuwen, zal falen. En jij, Dood, wanneer je geen koninkrijken meer hebt om af te breken, op die vastgestelde tijd zul je sterven”.
Toen sprak Hij tot Apollyon, en zei: “Jij vijand van rechtvaardigheid, harmonie, vrede en de hemel, vertrek snel naar de gebieden, waar je vandaan kwam. Leid je troepen naar de dood, want op de afgesproken tijd zal ook jij worden tegengehouden. Ik kom om Mijn volk te redden”.
Jezus bewoog daarna Zijn hand, en Apollyon vertrok met zijn vele duizenden. Een donkere wolk, die hem vergezelde, onttrok hen aan ons zicht.
De Heer zei toen: “Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest”, en met luide stem riep Hij: “Het is volbracht!” waarna Hij de Dood aan Zijn wil onderwierp, en afdaalde naar de geesten in de gevangenis.
Het graf
De scène van de kruisiging was nauwelijks voorbij, toen het land van Judea verscheen.
[Opmerking: Toen Marietta Davis dit bericht schreef, gebruikte ze het woord ‘Kanaän’ in plaats van Judea. Kanaän was de naam, die 1600 jaar voor de tijd van Jezus werd gebruikt. In Jezus’ tijd stond het bekend als Judea.]
Na de opwinding van de voorgaande taferelen, heerste er een kalmte in het land. Het was alsof er een belangrijke kwestie van nationaal beleid aan de orde werd gesteld.
Een zacht licht daalde langzaam neer en onthulde een eenzame graftombe, waar omheen gewapende bewakers stonden. Het lichaam van Jezus was aan dat graf toevertrouwd. Een engel, die vlakbij stond, raakte de tombe aan met een scepter in zijn rechterhand, en het werd transparant voor ons, waardoor het lichaam in zijn stille rust zichtbaar werd. Het lag rustig in het eenzame graf, bedekt met schoon linnen. Er waren geen bloedvlekken op het linnen.
De stille, rustige atmosfeer, ongestoord door het schreeuwende gepeupel, en de zoete slaap van dat intacte lichaam brachten opluchting. Het kalmeerden onze geest na de weerzinwekkende scènes van wreedheid en slachting, die we hadden gezien tijdens die vreselijke periode, waarin de Heer leed. “Hoe kalm, hoe rustig is het lichaam van Jezus nu!” zei de [hemelse] hoofdbewaker. Laten we onze geest tot rust brengen, terwijl we genieten van het kijken naar dat lichaam.
“Ja, Jezus rust,” antwoordde een stem, en Barmhartigheid verscheen boven het graf…. “Ja, Hij rust, Hij maakt Zijn bed in een graf. Met Zijn volk sluimert Hij in het graf, en zo heeft Hij de graven van Zijn heiligen geheiligd. Maar Hij slaapt om weer te ontwaken. Hij zal ook allen wekken die slapen in de dood”.
Toen daalde een van de hemelse koren neer boven het graf waar Jezus lag. Ze zongen dit refrein:
Vrede en stille sluimering, heilige rust
Vouw zacht in uw genadige armen het lichaam van de Heer
Dat geen pijn meer verdraagt, zelfs niet voor eeuwig
Heilige engelen, bewaak het heilige graf
Laat geen indringer de poorten van deze tempel passeren
Waar het lichaam van de Verlosser rust
Houd de verderfelijke invloeden tegen
Opdat zij het niet veranderen
Laat het geen corruptie zien
Laat het niet door wormen verteerd worden
Het is geheiligd door lijden.
Toen zong een andere groep engelen met luide stem:
Het zal herrijzen
Het zal opstijgen naar de hoogste hemel
Het zal het aantrekkelijke centrum zijn waaromheen heiligen zich zullen verzamelen
Het zal naar zich toetrekken, in de rijken van onsterfelijkheid
De geheiligde stof [als het stof der aarde], de vernieuwde lichamen van de heiligen.
Opnieuw zong het eerste koor:
Laat de hemelen hun lieren hervatten
En hun hoogste noten aanslaan naar verheven hymnen
Jezus zal ontwaken, en opstijgen in wolken van heerlijkheid
Universums zullen zich aansluiten bij het lied van Zijn hemelvaart
Echo, jullie eeuwige heuvels, echo Zijn naam in triomfantelijk lied!
Het was een onmetelijke vreugde om het lichaam van Jezus in rust te zien. Het was een heilige stilte. Het was een volheid van harmonie om te luisteren naar de zachte gezangen van de engelenschare, die de graftombe bekeken.
We kunnen wel zeggen dat Jezus het graf heiligde. Ik kan nooit over dat tafereel nadenken, zonder het verlangen te hebben dat mijn arme lichaam daar ook zou rusten. Ik wil het in het graf neerleggen. Voor mij brengt het graf niet langer somberheid of angst met zich mee. Voor mij is het de heiligste plek op aarde. Daar sliep Jezus, mijn Verlosser. Daar rustte Zijn lichaam. Daar was het vrij van pijn.
Laat me alleen waardig zijn, en op de afgesproken tijd zal ik blijmoedig het graf binnenstappen en mijn lichaam te ruste leggen, waar het, in vrede, zal wachten op de morgen van de opstanding.
Wordt vervolgd, Hoofdstuk 28 De opstanding en Hemelvaart
Deel het vrijelijk
Elk gezin, iedereen, zou het moeten kunnen lezen! In elke school en zondagsschool zou het een plaatsje moeten krijgen. Waar het gelezen wordt, kan ongeloof maar weinig invloed hebben. Bijzonder geschikt voor gebruik in gezinnen en op scholen, om de eerste indrukken in de nog jonge geest te vormen. Ik beveel het daarom van harte aan gelovigen en niet-gelovigen aan.
Bron:
https://eindtijdnieuws.com/the-visions-of-marietta-davis-presented-in-contemporary-english-pdf/