Zij zochten Jezus: Visioenen en openbaringen aan kinderen

De zendelingen H.A. Baker en zijn vrouw waren er in hun weeshuis in China getuige van, hoe God op machtige wijze Zijn Geest uitstortte op de kinderen. In visioenen en openbaringen liet God hen het evangelie zien, wat gepaard ging met een krachtige overtuiging van zonde.

De kinderen profeteerden, hadden ontmoetingen met engelen en predikten in de kracht van de Geest! Ze waren in de hemel, het paradijs en kregen te maken met de krachten en machten van het rijk der duisternis. Ze konden in detail beschrijven wat ze zagen.

Het resultaat van dit alles was vurige aanbidding, liefde voor het Woord en gebed. Het zal ook u aansporen tot een diepere en vertrouwelijke omgang met God.

*de muziek en taal van de hemel
*duizendtallen van engelen
*een nieuwe hemel en een nieuwe aarde
*de antichrist en de eindtijd
*machten en krachten

 

Hier volgen fragmenten uit het boek ‘Zij zochten Jezus’ van H.A. Baker. H.A. Baker was een zendeling in de provincie Yunnanfu in China in het begin van 1920. Hij schreef de gebeurtenissen op en verbond daar geen copyright aan. Er is ook een moderne vertaling beschikbaar, onder de titel ‘Gods openbaringen en visioenen aan kinderen’.

 

Inleiding 

In dit boekje wordt verteld over de belevenissen van kinderen en jonge mensen, toen de Heilige Geest over hen werd uitgestort. Zij behoorden allen tot de Adullam-zendingspost in Yunnanfu in de Yunnan provincie van China. Voor het merendeel waren deze kinderen afkomstig van de straat; het waren echte bedelaars. Sommigen van hen hadden nog alleen een vader of moeder en waren bij ons gebracht. Zij behoorden in elk geval tot de armsten van het land. Er waren echter ook velen onder hen uit andere provincies, die van hun ouderlijk huis waren weggelopen.

Nieuwe weeskinderen
Nieuwe weeskinderen

Maar waar zij ook vandaan kwamen, het merendeel van hen – jongens tussen de zes en achttien jaar had geen enkele opvoeding genoten en was onontwikkeld. Bedelen is in dit land een beroep, dat niet zonder stelen en roven kan worden beoefend. Hun moraal was dan ook dienovereenkomstig.
Maar zodra zij bij ons in huis kwamen, werden zij dagelijks met zorg uit de Heilige Schrift onderwezen, al naar gelang hun bevattingsvermogen. Omdat zij zo openstonden voor hetgeen hun werd geleerd, waren velen ongetwijfeld bekeerd voordat de vervulling met de Heilige Geest plaatsvond, terwijl anderen goed op de hoogte waren van het allervoornaamste wat de Bijbel leert.

Allen die de Heilige Geest ontvingen, wisten wel zoveel, dat zij geloofden in de Ene God, en dat zij in het bloed van Jezus Christus hun redding zagen. Zij baden echter ook om de volheid van de Geest. Zij zochten Jezus. Niemand van hen zocht gezichten of mededelingen vanuit de hemel, want deze dingen waren zowel ons als hen geheel onbekend. Maar zij zochten Jezus en Zijn licht en Zijn gemeenschap gedurende al de weken, waarin de Heilige Geest op ons kwam.

In dit bezoek van God handelde de Heer met een ieder persoonlijk: zowel met de oudsten als met de jongsten, met hen die het eerst bij ons waren gekomen als met de laatst aangekomene, met de besten alsook met de allerslechtsten.

Zij zaten om de tafel van hun aller Vader, en ervoeren allen op dezelfde wijze de hemelse volheid.
Deze beloofde gave van de Geest was onmiskenbaar een liefdegave uit genade, zonder werken of persoonlijke verdiensten. Het was niet iets geforceerds of iets wat men opzettelijk had gezocht, maar het kwam van boven. Het was niet het resultaat van menselijke pedagogie, maar het was een zegen die van God kwam.

De belevenissen, die wij straks zullen weergeven, kunnen niet verstandelijk worden verklaard.

De ervaringen van de kinderen van Adullam laten zich om de volgende redenen niet op natuurlijke wijze verklaren:

1  Deze wonderen kan men onmogelijk toeschrijven aan het natuurlijk verstand van deze ongeschoolde, geestelijk niet ontwikkelde en fantasieloze kinderen.

2  Deze geestelijke belevenissen, gezichten en openbaringen kunnen ook niet uit het onderbewuste van deze kinderen zijn voortgekomen, want zij waren te jong, te onwetend en nog te kort vanuit het heidendom gered, om reeds te weten wat de Bijbel over deze dingen leert.

3  Voorts kan men ook niet zeggen dat zij door anderen zijn beïnvloed, want zelf hebben wij nog nooit zulke gezichten ontvangen en zijn ook nooit in samenkomsten geweest waar zoiets plaatsvond, terwijl wij ook nergens hadden gelezen en gehoord dat zulke gezichten werden gegeven, zoals onze kinderen die beleefden. Voor een ieder van ons waren deze belevenissen nieuw.

4  Ook kon het ene kind het andere niets leren of bijbrengen, want toen de Heilige Geest op ons viel, werden velen op hetzelfde moment vervuld, en hoewel zij zich in verschillende kamers bevonden, ontvingen soms een aantal kinderen toch gelijktijdig hetzelfde gezicht. Het was volkomen uitgesloten  dat de een het van de ander overnam.

5  Verder stemden deze gezichten met hun ontelbare bijzonderheden zozeer met elkaar overeen, dat hier geen verstandelijke uitleg voor gegeven kan worden. Zelfs de meest onwetende kinderen onder hen, die men tijdens een kruisverhoor bij een of andere vraag in verwarring zou kunnen brengen, gaven, toen zij naar allerlei bijzonderheden werden gevraagd, zowel individueel als in groepsverband een klaar en duidelijk antwoord, zoals dit door betrouwbare getuigen kan worden bevestigd.

6  Tenslotte kunnen deze belevenissen niet worden gezien als een soort geestelijke opwinding, noch als godsdienstwaanzin, noch als een vorm van menselijke ontroering; evenmin kunnen zij worden toegeschreven aan een overspannen toestand of aan iets wat men zelf heeft bedacht. De uitstorting van de Heilige Geest kwam over deze kinderen onder normale omstandigheden; van al het bovengenoemde was geen sprake.

Adullam jongens
Adullam jongens

 

De gezichten en openbaringen, die de kinderen van Adullam ontvingen, stemmen overeen met die welke de eerste gemeente ontving; zij waren bovennatuurlijk.

Bovennatuurlijke gezichten en openbaringen zijn de pijlers, waarop de Christengemeente gegrondvest  werd en waarop zij vandaag de dag nog staat. De hele Bijbel, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, is immers een bovennatuurlijke openbaring van God. In het Oude Testament openbaarde God veel van Zijn wil, doordat Hij door directe inspiratie tot Zijn knechten, de profeten, sprak, zodanig dat het verstand van de profeten daarbij geen rol kon spelen. God verscheen aan mensen en sprak tot hen door een stem. Zo deed God met Mozes, en Mozes gaf wat hij ontving weer door aan het volk. God openbaarde zich aan de mens in dromen, gezichten en verscheidene andere openbaringen. Engelen brachten boodschappen naar de aarde en waren voortdurend bezig om de plannen van God aan de mensen bekend te maken.

In nog vollere omvang is ook het hele Nieuwe Testament een bovennatuurlijke openbaring.

Paulus zei van het Evangelie dat hij predikte: “Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus” (Galaten 1:12). Bijna alles wat hij in de brieven schrijft, is gewoonweg een deel van de bovennatuurlijke openbaring van Jezus Christus.
Zonder deze openbaringen en zonder de gezichten en boodschappen van God, zoals onze kinderen van Adullam die ontvingen, bestaat er geen waarachtig Christendom. De gemeente Gods startte op deze wijze en bestaat tot op heden, dank zij de bovennatuurlijke boodschappen van God, die de wieg vormden, waarin zij werd geboren en waardoor zij opgroeide tot een door God gewild opstandingsleven.

Toen Herodes het kindje Jezus wilde doden, werden de wijzen uit het oosten door God in een droom gewaarschuwd, om niet tot Herodes terug te keren. Een engel verscheen aan Jozef in de droom.
Paulus hoorde in een gezicht de stem of de roep van een man uit Macedonië. Toen hij in Jeruzalem in gebed was, raakte hij in zinsverrukking, en zag Jezus die tot hem sprak en hem aanwijzingen gaf voor zijn werk.
Petrus raakte eveneens in zinsverrukking, toen hij in gebed was. Hij zag een gezicht en hoorde de Heer met woorden en een stem tot zich spreken.
Midden op de dag verscheen er een engel aan Cornelius.
Het hele boek Openbaringen werd aan Johannes gegeven, toen hij in de Geest was. De Heer sprak met luide stem tot hem. Het is een lange openbaring, die engelen door middel van gezichten overbrachten. Of Paulus stierf en voer ten hemel buiten het lichaam, of hij werd in een gezicht naar de hemel verplaatst, zoals onze kinderen uit Adullam, en zag aldaar het Paradijs. De openbaringen die hij ontving, waren zo buitengewoon groot en zo ongewoon, dat God bij hem een rem moest aanleggen  opdat hij niet te trots zou worden.

In de eerste gemeente hadden de engelen veel te doen.

De discipelen werden vaak door de engelen beschermd en geleid in hun werk. Zo werden zij door engelen aan het geweld van aardse machthebbers ontrukt. Een engel zei tegen Philippus, dat hij naar Gaza moest gaan. Een engel stond ’s nachts bij Paulus op het schip, en sprak hem moed in. Cornelius, zijn familie en zijn buren kwamen tot geloof in de Heer en werden gedoopt met de Heilige Geest op aansporing van een engel, die persoonlijk met hem gesproken had. De engel verscheen hem in een blinkend kleed, en maakte hem de verblijfplaats van Petrus bekend. Toen Petrus in de gevangenis zat, werd hij door een engel bevrijd; deze maakte de kettingen los van zijn handen en voeten, beval hem zijn mantel om te doen, opende de deur van de gevangenis en stelde hem zo in vrijheid.

Maar de allergrootste bovennatuurlijke mededeling die de eerste gemeente doet, is die van de belofte van de Heilige Geest.

Christus had beloofd dat Hij die na Zijn Hemelvaart tot de Zijnen zou zenden. De eerste gemeente bad niet uit een gebedenboek en sprak ook geen gebeden uit, die zij had geleerd, maar zij bad vanuit haar hart, en God antwoordde op iedere roep vanuit het hart. Als er voor de discipelen gevaar dreigde, dan kwamen zij bij elkaar en baden. Dat was geen formuliergebed of een mooi opgesteld gebed, dat uit het hoofd was geleerd en het menselijk gehoor streelde, maar een ieder riep op dat moment vanuit de nood van zijn hart luid tot God. Zo bestond er een echt gebedsuur voor elke nood.

En als God antwoordde, dan wist iedereen dat Hij antwoordde. De Heilige Geest bewoog de plaats, waar gebeden werd, en vervulde allen met bovennatuurlijke kracht, zodat zij heengingen en met de doodstraf voor ogen het Evangelie konden verkondigen. Die allereerste gemeente wist, dat er een God is die leeft. Door de Heilige Geest was Christus in hun midden! Hij werkte bovennatuurlijke dingen onder hen door de Heilige Geest.

Want aan de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken, en aan de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest; aan de een geloof door dezelfde Geest en aan de ander gaven van genezingen door die ene Geest; aan de een werking van krachten, aan de ander profetie; aan de een het onderscheiden van geesten, en aan de ander allerlei tongen, en aan weer een ander vertolking van tongen.  1 Corinthiërs 12:8-10

Waar is de levende God, die onze vaderen-in-het-geloof met machtige hand uit Egypte leidde, voor het oog van alle heidenen?

Waar is onze God, wiens stem men vroeger kon horen, ja wiens stem de hele aarde deed beven? Wat is er van onze God geworden, die van tijd tot tijd Zijn engel zond om de Zijnen te dienen? Wat is er van de engelen geworden?
Christus heeft gezegd, dat het beter voor Zijn volk zou zijn dat Hij heenging, want dan zou Hij in de  Heilige Geest nog veel inniger en vertrouwder met de mensen omgaan dan in enig tijdperk daarvoor.  Zijn belofte luidde:

Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik hem tot u zenden. Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader.  Johannes 16:7; 14:12

De Heer is heengegaan, zoals Hij gezegd heeft.

Waar ter wereld is de Heilige Geest, die komen zou om Zijn plaats in te nemen, om Zijn  werk te voltooien en temidden van Zijn gemeente Zijn aanwezigheid te tonen door middel van wonderen en tekenen, totdat het werk volbracht is? Is God soms gestorven? Zo ja, wanneer dan? Of heeft Hij zich zozeer teruggetrokken, dat Hij voor de aarde geen belangstelling meer heeft? Is Hij niet meer in staat om te laten zien wie Hij is? Zijn de engelen verdwaald en op andere planeten terechtgekomen, zodat zij ons niet meer kunnen vinden? Zo ja, wanneer is dat dan gebeurd? En de Heilige Geest, de grote Plaatsvervanger voor Christus, die wonderen deed, op wiens woord de golven gehoorzaamden en de graven zich openden, heeft die Plaatsvervanger uiteindelijk maar een zwakke invloed? Waar is de Heilige Geest, die na het gebed de plaats bewoog en door de bidders later de hele wereld in beweging bracht?

Als er waarlijk een levende God bestond, dan is Hij er ook vandaag nog!

Als het waar is, dat de Heilige Geest eens tot Gods kinderen werd gezonden, dan is Hij ook nu nog bij hen! Als datgene wat er in de Bijbel staat, met zijn bovennatuurlijke openbaringen, van God is, dan zijn naar wij mogen verwachten ook de gezichten, de geestvervoeringen en openbaringen van onze kinderen van Adullam bovennatuurlijk, omdat God hen bezocht.

Deze vervoeringen, gezichten, openbaringen en bovennatuurlijke boodschappen behoren tot de normale gang van zaken in een bovennatuurlijk gegrondveste, bovennatuurlijk vervulde en bovennatuurlijk geleide Nieuw Testamentische gemeente, de enige gemeente waar de Bijbel van spreekt en aan wie zij iets belooft.

***Word vervolgd!***

 

Bronnen:

http://www.biddenhelpt.net/files/Zij_zochten_Jezus.pdf

https://www.bol.com/nl/f/gods-openbaringen-visioenen-aan-kinderen-woord-geest-in-actie/39484996/#product_specifications

You may also like